woensdag 22 oktober 2014

Eten op grote hoogte

Nieuwe Kerk, Delft, 20 Oktober 2014, 19:50.
Precies twee maanden nadat onze wereld volledig op z'n kop stond, twee maanden waarin ons leven voorgoed veranderde. Waarin ik hoorde dat er waarschijnlijk geen 'ons' meer zou zijn. Maar waarin ondanks alle voorspellingen en doemscenario's mijn Lief het gevecht tegen de Legionella won en sterker dan ooit terug is gekomen. De periode waarin we letterlijk alles zijn kwijtgeraakt behalve elkaar. Twee maanden duistere diepte en nu omhoog, letterlijk. Twee kloppende harten vol verwachting.

Toen ik recent een oproep op de facebookpagina van Iens zag staan was het dan ook een 'no-brainer'; 'Stel, je mag met z'n tweetjes genieten van een diner helemaal bovenin de top van de Nieuwe Kerk in Delft en je krijgt er een hotelovernachting en ontbijt bij. En, oh ja, je moet wel trappen kunnen lopen. Met wie zou je dat graag doen en waarom?'

De vraag 'met wie' was natuurlijk gauw beantwoord, mijn Lief en ik houden van elkaar, van geschiedenis, we zijn, om verschillende redenen bezig met religie en geloof, we houden van avontuur maar meer nog dan dat delen wij een passie voor horeca, voor mooi eten en voor mooie wijn-spijs-combinaties.
Het 'waarom' was wat ingewikkelder. Mijn Lief is zò ziek geweest, en was nadien zijn smaak kwijt, zijn reuk en zijn kracht maar hij is een enorme vechter en verbazingwekkend snel is hij gezonder dan ooit. Maar ja, 376 treden … dat is veel. Bovendien heb ik, sinds ik kinderen heb, moeite met hoogtes en met open traptreden, maar tegelijkertijd was dit zo'n bizar bijzondere prijs, en dan ook nog in Delft.

Toen mijn kinderen jonger waren gingen we naar Delft, naar het legermuseum, naar de Prinsenhof, wandelen door de ongelooflijke knusse en mooie oude binnenstad met al z'n grachten waar eigenlijk nauwelijks nieuwbouw staat en waar nog zo veel kleine winkeltjes zijn, onafhankelijke ondernemers, geen 'standaard' winkelstraat die bijna uitwisselbaar is met die van iedere andere stad in Nederland en waar zo verschrikkelijk veel gezellige restaurantjes en kroegen zijn.
Ik was er alleen zo lang al niet meer geweest, zou het geen deceptie worden? Mijn Lief was er nog nooit geweest en wat als het tegen zou vallen … ?
Toch besloot ik mijn antwoord in te sturen. Niet dat ik ooit iets win of omdat mijn reden beter zou zijn dan die van de andere mensen die een antwoord gaven, maar het was een legitieme vraag en ik vond mijn antwoord ook legitiem en de moeite waard dus ik heb het opgeschreven en heb er verder niet meer aan gedacht.

Tot dat berichtje ineens, net wakker na een late dienst: uit alle verhalen was dat van mij uitverkoren. Mijn Lief en ik mochten naar Delft, mochten op een hoogte van 109 meter een privé-diner tegemoet zien en we mochten overnachten in een lief hotel om de hoek! Eerst heb ik verschrikkelijk gehuild, toen bedacht ik me dat het misschien niet onzinnig was mijn Lief op de hoogte te stellen en daarna kwamen die traptreden weer in mijn gedachten… en toen de twijfel. Misschien waren er wel meer mensen met de dezelfde voornaam (waarschijnlijk niet maar toch … ), misschien hadden ze zich vergist, had ik het verkeerd gezien ... maar vòòr alles overheerste dat overweldigende geluksgevoel, ik zou mijn Lief weerzien en niet alleen dat, we zouden samen een avontuur gaan beleven, wij tweeën, en daarmee hopelijk een zwarte periode afsluiten.

Er kwam een berichtje van Marieke van Iens, een telefoontje van Ed Hoogendijk, de chef van Le Mariage, de bevestiging van hotel Johannes Vermeer werd gemaild en het werd steeds echter en steeds spannender. Tegenwoordig zijn we van alle gemakken voorzien dus de sites van Le Mariage www.restaurantlemariage.nl en Hotel Johannes Vermeer www.hotelvermeer.nl  waren gauw gevonden. Het zag er zo mooi uit, en zo bijzonder, buienradar was iets minder optimistisch maar ach, wat is een beetje regen bij zoiets moois?

En nu waren we er dus, in Delft, wachtend op Het Openen van de grote deur van de Nieuwe Kerk.


We waren 's middags al aangekomen. Het station wordt op dit moment gerenoveerd dus de aanloop leek wat ontmoedigend, het was winderig en een beetje grauw maar symbolisch genoeg kwam de zon door toen we de eerste afslag naar rechts namen en via een smal steegje aankwamen bij de eerste van de vele mooie grachten die het centrum van Delft domineren. Met behulp van de navigatie op de telefoon was al snel duidelijk dat het hotel erg makkelijk te vinden moest zijn en mijn Lief keek zijn ogen uit. Hij woont in Arnhem, ikzelf in Haarlem en hij is gek op Haarlem net als ik, logisch natuurlijk. Ik had hem gezegd dat qua sfeer de beide steden waarschijnlijk vergelijkbaar waren, maar ik was vergeten hoe nog veel warmer en knusser Delft ook weer is. We liepen op een nazomerse dag langs de grachten en kwamen aan bij ons hotel. Het hotel ligt op 13 minuten lopen van het station en om de hoek van de Nieuwe Kerk. Ik herkende al snel de karakteristieke voorkant van het hotel. Ook hier weer zo'n fijne gracht met een smalle autoluwe/vrije straat en kleine leuke winkeltjes.

We werden enorm vriendelijk te woord gestaan door de receptioniste, we kregen een sleutel en realiseerden ons toen dat het knus aandoende en bijzonder mooi en gezellig ingerichte hotel een soort Tardis is. De knusheid, het gevoel van familiehotel werd gelogenstraft door een enorm ruim hotel met 20 kamers en 5 suites. Ook onze kamer zelf was enorm ruim en licht. De ramen konden open en we hadden ondertussen al geconstateerd dat er een gezellig dakterras was en dat het hotel van alle gemakken voorzien was, dus dit was sowieso al een fijn begin van ons avontuur.

Nadat we onze jassen hadden achtergelaten in onze kamer gingen we de stad verkennen. Ik wist uiteraard al een beetje de weg, en laten we eerlijk zijn, de Nieuwe Kerk is moeilijk te missen, evenmin trouwens als de heerlijk leunende Oude Kerk waar Mabel en Friso ooit getrouwd zijn en waarnaast de Prinsenhof te vinden is.


We werden niet teleurgesteld. Veel kleine winkeltjes, een schitterend raadhuis en natuurlijk de obligate toeristenwinkels, uiteindelijk hebben we het over Delft en Delfts Blauw is nou eenmaal wereldberoemd, net als Vermeer en veel andere beroemde of beruchte Delftenaren. Misschien niet helemaal interessant voor òns maar wel smaakvol ingericht zonder schreeuwerige gevels. We aten een visje bij een schitterende viszaak, gevestigd in een ouderwetse viswaag-achtige setting en liepen verder. Bij toeval liepen we langs De Pijpenla/Le Mariage. Het team zat voor het raam te briefen en ineens realiseerden we ons dat het nu wel erg 'echt' begon te worden.

Op het Prinsenhof stond de bank uit mijn herinnering, die Delftsblauwe bank van keramiek die, ondanks zijn harde uiterlijk, zo heerlijk zit, met uitzicht op Willem van Oranje aan wiens leven Balthasar Geraedts zo'n bruut en plotseling einde heeft gemaakt.





We liepen verder, kwamen de meest geweldige winkeltjes tegen waaronder een (gelukkig gesloten want wel erg verleidelijk) winkeltje met losse lego-stenen, met allerlei ouderwets aandoend constructiespeelgoed, een winkeltje met alleen maar fruit (en echt waar, geen groente te zien, alleen maar fruit), ouderwets goede boekwinkels en alsmaar die grachten. Tegelijkertijd leerden we één en ander over de Nieuwe Kerk. Er wordt ernstig verbouwd en de hele geschiedenis van de kerk, van de belangrijke personages die er te vinden zijn (zowel als glas-in-lood-voorstelling als in een tombe) en alle verbouwingen zijn te vinden op de omheining van de kerk. Wat ons ook opviel, vooral mijn Lief, die uit het Oosten van het land komt, was de vriendelijkheid van de mensen, zowel het winkelpersoneel als de mensen op straat, in het hotel, zelfs op het wat gehavende en ontmantelde station. Een vriendelijkheid die past bij de knusse, warme, bijna dorps aandoende sfeer die Delft zo bijzonder maakt.

Maar nu terug naar die enorme deur, bij die enorme kerk, waar we eigenlijk de hele dag naar keken, speculerend over waar precies in de toren we uit zouden komen.


Ed verwelkomde ons als een combinatie van een warme douche en een oude vriend. Ik had ondertussen begrepen dat er ook nog een moeder en dochter waren uitverkoren die een fotografiewedstrijd hadden gewonnen. Zij waren onderweg naar beneden en wij moesten onderweg naar boven. We hadden begrepen dat er geen toilet boven was dus er werd nog even sanitair gestopt, de dames waren ondertussen beneden gearriveerd en er moest natuurlijk nog even geposeerd worden. De passie en gedrevenheid van Ed was enorm aanstekelijk, we gingen op de foto, namen afscheid van het enthousiaste moeder en dochter-duo die met een geweldig mooie foto de fotografie-wedstrijd hadden gewonnen en daarna mochten we naar boven. Ed zelf was al weet-ik-veel-hoe-vaak die 376 treden op geweest, en niet alleen maar met kookgerei, servies, bestek, wijn, maar ook met eten. Zijn team overigens had hem hierbij uiteraard geholpen want het is een eind. Gelukkig begreep hij mijn kriebels bij grote hoogtes en 'open' traptreden want behalve de passie voor avontuur en eten en drinken deelde ik dat gevoel met hem.

Niet met mijn Lief, na die heel zware periode was hij de enige die uiteindelijk niet buiten adem bovenkwam en hoogte- dan wel engtevrees komt niet voor in zijn woordenboek. En toch, we zijn een aantal keer naar buiten gegaan, de trans rondgelopen, we zagen Den Haag, we zagen Rotterdam, we zagen het raadhuis van boven, we zagen het carillon en de gestoken trommels, we dronken, nog hoger, een glas champagne op de bovenste trans en ondanks de angstkriebels was dit een absoluut hoogtepunt. Letterlijk en figuurlijk. En toen mochten we naar binnen. Tranen, bij mij, bij mijn Lief.

Stel u voor, een lege ruimte, de laatste stop voor de absolute spits. Er stond een fornuis, daarachter een chef, de gastvrouw bracht ons brood en water, Ed liep naar het fornuis en er stond een tafel voor ons tweetjes, rozen, linnen, waterglazen, wijnglazen, Adèle op de achtergrond en schitterende sfeerverlichting en zelfs een dekentje mochten we het koud krijgen.
Het enthousiasme van de gastvrouw, van Ed maar ook van alle collega's die later kwamen helpen bij het opruimen was zo aanstekelijk en zo'n verademing. De passie spetterde er van af, bij allemaal.

Wat kan ik zeggen over het eten?
Le Mariage heeft een bijzonder concept, er komen altijd twee kleinere gerechten op één bord die bij elkaar passen en elkaar complementeren. Ik had dit gelezen op de site maar hoe zoiets uitpakt 'in het echt' is natuurlijk altijd spannend.
De eerste gang was een carpaccio van hert met bietencrème, paddenstoelen en pijnboompitten met daarnaast een pompoensoep met truffel.
Omdat je in slechte verlichting zit nemen bepaalde zintuigen de overhand, kleur zie je niet maar je geur en smaak worden dus meteen extra geprikkeld. De carpaccio was onwaarschijnlijk lekker (al helemaal in combinatie met de Zuid-Afrikaanse Chenin Blanc) en extra bijzonder was het dat de geur van de truffel in de soep wel in de geur maar uiteraard niet in de smaak aanwezig was. En toch maakte dit het gerecht beter, nog beter. De soep was zalig, een geweldige mooie balans tussen de pompoen en de truffel. De aardsheid en zoetheid van pompoen, hert en bietencrème was geweldig met de wat zurig/bittere aardsheid van de truffel.
Het hoofdgerecht was een rouleaux van tong met garnalen en mooie knapperige groentes gecombineerd met een geweldige kalfssuccade. Ikzelf hield me braaf aan de instructie eerst 'links' en pas daarna 'rechts' te eten maar Lief, die uiteindelijk Chef is, vertelde me dat ik beiden moest combineren. Hij had gelijk (niet zeggen hoor …!) Surf en turf is een bekende combinatie en deze combinatie tilde beide gerechten naar een hoger plan. Dit alles gecombineerd met een mooie koele Noord-Italiaanse Cabernet Sauvignon was een feestje.
En dan het dessert … ! Een mooie rode Spaanse dessertwijn, een ganache van witte chocola met aardbei-purée, een mousse van roomcaramel met verse aalbessen en een brownie (een echte, geen chocolade-cakeje maar zo'n geweldig klef, machtig, plakkerige chocoladebrownie) gecombineerd met een citruscaramel was onwaarschijnlijk lekker. En dit uit de mond van iemand die absoluut nooit chocola eet.


Met z'n allen hebben we het 'pop-up-restaurant' naar beden gebracht en daar namen we afscheid. Met knuffels en weer met tranen. En zeker niet voor altijd.

Het lekkere bed in het hotel zorgde voor een heerlijke nacht en het ontbijt, geserveerd door de eigenaresse was vers, lekker en met liefde gemaakt. Scrambled eggs met bacon, heerlijk brood en zalige croissantjes, mooie koffie maar vooral de persoonlijke aandacht en de liefde die bleek uit alle kleine details maakten dit tot een fantastisch verblijf.

Toen we wakker werden was de herfst begonnen, regen, storm en verschrikkelijk koud, maar we konden niet ophouden met kijken naar de Nieuwe Kerk. Al lijkt het een droom, dààr hebben we gegeten, dààr zijn we verwend en dààr, bij die zwart/witte luiken hebben we energie opgedaan om een mooie toekomst te gaan zoeken, hebben we champagne gedronken en hebben we een geweldig diner gegeten. Nu al bijna ongelooflijk en onwerkelijk. Het enige dat geldt als bewijs voor het feit dat dit echt was is de langzaam toenemende spierpijn in mijn bovenbenen. Het was het waard!

Een aantal dingen zijn zeker.
1.We zullen sowieso snel weer terug gaan naar Delft.
2.We weten al waar we willen slapen.
3.We weten zeker waar we gaan eten.

Maar bovenal kan ik alleen maar zeggen dat we een geweldige tijd hebben gehad en zelfs nu nog, weer thuis, terugdenkend aan wat we hebben meegemaakt kan ik niet anders dan ongelooflijk gelukkig zijn en mij en mijn Lief onwaarschijnlijk verwend voelend.

We zijn enorm dankbaar, er zijn geen woorden voor om dit uit te drukken, maar nu al zit deze avond in het hoekje 'kostbare herinnering', dit zal geen van ons ooit vergeten. Vanaf nu is er nog maar één weg, omhoog! En hoewel ik niet direct zit te wachten op weer 376 treden zal ik, voor zo'n onvergetelijke ervaring, de volgende keer dubbel dat aantal klimmen als het moet.

zondag 31 augustus 2014

Mien waar is mijn feestneus?

Bizar. Mijn Lief is opgenomen op de intensive care en de hele wereld staat op zijn kop. Je wordt in een soort bad ondergedompeld waarbij alles wat gezegd wordt gedempt binnenkomt, half binnenkomt en waarbij je in no-time vele medische termen rijker bent.

Fietsend naar huis vraag ik me af, in al mijn bezorgdheid en verdriet waar dat vreselijke carnavalsliedje in mijn hoofd vandaan komt. 'Mien waar is mijn feestneus, Mien waar is mijn neus'. Ik word boos op mezelf maar krijg het er niet uit, iedere dag terug vanuit het ziekenhuis, twee keer, één keer zelfs drie keer en een paar keer 's nachts als bonus klinkt het liedje in mijn hoofd. 'Mien waar is mijn feestneus?'

Tot dat ene moment waarop mijn Lief helder is, 'de overbuurman heeft zijn eigen geluidsinstallatie' zegt hij, en hij heeft gelijk....er staan veel machines that go beep ( https://www.youtube.com/watch?v=arCITMfxvEc ) maar één ervan heeft dat deuntje, dat ongelooflijk irritante deuntje, 'Mien waar is mijn feestneus', gek word ik ervan.

Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat mijn Lief het zo niet gaat redden, en hoewel hij doodsbang is, wordt besloten dat hij in slaap wordt gemaakt en zal worden beademd via een slang in zijn longen. Ik zie op dat moment alleen maar hoe verchrikkelijk hard hij moet werken voor zijn adem, hoe verschrikkelijk bang hij is, maar vooral zie ik een doodzieke man. Zo bang als hij is wil hij steeds weten wanneer ze nou komen en er wordt tegen mij gezegd dat ze nog even willen wachten. En dan gebeurt er iets magisch...de overbuurman van Lief is de oom van één van de beste harpisten ter wereld. En zijn neef komt een concert geven, een mini-concert.
Tijdens het concert zie ik de doodsangst uit de ogen van mijn Lief verdwijnen, hij geeft zich over aan de muziek en komt tot rust, vlak na het concert wordt hij in slaap gebracht, rustig en zonder de angst waarvan ik weet dat die er is.

Vandaag is de slang uit de longen van mijn vriend gehaald, hij gaat het redden al hebben we nog een lange weg te gaan. De overbuurman heeft het helaas niet gehaald. Maar deze schitterende ervaring zal voor iedereen die er bij was een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten.

vrijdag 18 oktober 2013

Buikspek en de film


Bij buikspek gaan mijn gedachten altijd meteen naar de film ‘Trading Places’ met Eddy Murphy, Dan Akroyd en Jamie Lee Curtis. Een film die ik vaak heb gezien maar waarbij ik nooit begreep dat men naast goud en zilver ook belegde in ‘pork belly’. Totdat ik dat voor het eerst in mijn leven at. Toen begreep ik dat het een fantastisch product is dat z’n gewicht in goud waard is. Tenminste, wanneer het goed is klaargemaakt.

Ikzelf had eigenlijk geen idee hoe dit moest, sterker nog, je kent spek van het uitbakken, het ‘wikkelen in-‘, bij de eieren of door de carbonara, maar geen van de vele speksoorten of bereidingen kwam maar in de buurt van het buikspek zoals dat voor het eerst at in een Chinees restaurant in New York. En dat bleef lang zo, totdat Ron onze chef werd. Er moest buikspek op de kaart komen en wel onmiddellijk, want in deze tijd van het jaar hoort het wel. We zijn aan het opladen voor de winter en daar hoort wat stevigere eten bij dan in de zomer en de vroegere herfst.

En dan begint de magie. Er komt een stuk buikspek binnen van de slager. Een onooglijk stuk vlees dat vervolgens met veel zout wordt bedekt en daarna weer wordt schoongewassen. En dan begint het echt. Sous vide (onder water als het ware) en in de oven wordt het omgetoverd tot een schitterend en zalig mals stuk vlees. Een proces overigens dat 19 uur duurt, dus het spek gaat ’s avonds de oven in, die vervolgens de hele nacht zijn werk blijft doen. En wanneer de witte brigade ’s ochtends arriveert  is het proces bijna voltooid. Maar dan begint het echte werk pas, het wordt geportioneerd en zorgvuldig gecheckt om vervolgens gelakt te worden met van alles en nog wat, en daarna te worden gebakken. Natuurlijk ga ik niet de inhoud van de ‘van alles en nog wat’ verklappen want dat is uiteindelijk het geheim van de chef, maar de witlof die er bij gaat, samen met de comté-gelei, de krokante ham (pata negra en livar), de gerookte aardappelmousseline (met gerookte boter klaargemaakt), de jus van gevogelte, pata negra en livar-achterham en het piece de résistance, het 51-gaden kwarteleitje maken het geheel af.

Overigens, wanneer er bij ons in de keuken iets gerookt wordt trek ik mij terug en ga ik een stukje schrijven voor de blog……want hoe lekker ook, dat is zelfs mij wat te gortig.

 

Vanaf deze week op de kaart.

dinsdag 24 september 2013

Onbekend maaar nooit meer onbemind?


Ingewandenvlees! Wanneer je gasten vraagt waarmee ze liever niet verrast worden is dat met stip  het meest genoemde ingrediënt.
Maar, de vraag is natuurlijk wat mensen verstaan onder ingewandenvlees. Er zijn veel ingewanden en er wordt maar een klein deel van gegeten.

 De Engelse naam voor ingewandenvlees is offal, afval, en mede door die associatie vinden mensen het moeilijk om ingewanden te eten.

Lever kennen we allemaal wel, en ook niertjes zijn, zeker dankzij de Engelse keuken, ook redelijk ingeburgerd. Maar valt worst ook onder ingewandenvlees omdat hij in darmen is klaargemaakt? En leverworst dan? En tong, is dat een ingewand of een spier?
En hart bijvoorbeeld, heerlijk zacht vlees voor in hachee, wordt vooral geasocieerd met katten- en hondenvoer, pens ook (of, wanneer het haggis of tripe/tripa heet met vakantiebestemmingen en mannen in rokken of baret) en dan is er nog die lastige buitenstaander....zwezerik.

 Zwezerik is sowieso een bijzonder stukje vlees. Het is een klier die alleen jonge mensen en dieren hebben, een klier die zorgt voor de aanmaak van afweerstoffen en het aanjagen van het hart en de doorstroming bij jonge dieren en mensen en die op een bepaald moment tijdens de adolescentie verschrompelt. Het rauwe vlees ziet er vreemd uit, doet soms een beetje denken aan die andere zachte substantie, hersens, en vereist ook nog de nodige kennis bij het klaarmaken. Daarnaast is de meest voorkomende gegeten zwezerik in Nederland die van het kalf en dat maakt het extra lastig. Want niet alleen zijn er nog steeds veel kistkalveren in Nederland, maar de meeste kalveren krijgen, zoals veel jonge en niet biologisch gefokte dieren, preventief antibiotica. En de zwezerik is precies één van die onderdelen van het lichaam waar de antibiotica in wordt opgeslagen. Niet gezond dus, noch voor dieren, noch voor de consument. Maar.....en dat is een grote Maar.....het smaakt zo verschrikkelijk lekker wanneer het goed wordt klaargemaakt dat we het toch graag op de kaart wilden in Smaak.

 Chef Ron van Hemert heeft een geweldig recept bedacht.  Aangepast aan het seizoen, en een absolute aanrader, en hoewel we absoluut de angst voor het onbekende niet kunnen wegnemen kan ik het iedereen aanraden.

En die andere angst? Onze zwezerik komt van Peters Farm ( http://www.petersfarm.nl/ ) waardoor we in ieder geval u de garantie kunnen geven dat onze kalveren schoon zijn en heerlijk in de wei hebben gespeeld voordat ze op uw bord belanden.

 
Deze week onder meer op de kaart:

 
Gestoofde kalfswang (ook al zo’n zeldzaam mooi maar onbekend stukje vlees), krokant gebakken zwezerik met toffee van pompoen, geconfijte knolselderij, uien-kruidnagelcrème en eigen jus.

maandag 19 september 2011

Waarin de voordelen van de verkenners worden bezongen en onze jonge avonturiers gaan zwemmen (en feest vieren)

In mijn vorige blog kwam het al ter sprake en ook vorig jaar heb ik over geschreven. Er kon weer gepiekenieked worden op de Monte Subasio. De voorbereidingen waren minstens zo uitgebreid als vorig jaar (dit keer had ik voor alle zekerheid wel anti-engebeesten-spul meegenomen) en bepakt en bezakt kwamen we aan op de top, boven de boomgrens met een schitterend uitzicht. En toen bleek moeders de aanmaakblokjes te zijn vergeten. Alle droge takjes ten spijt lukte het maar niet de barbeknoei aan de praat te krijgen. Mijn reisgenoot meldt te pas en te onpas dat hij de verkenners heeft gezeten en dat wierp in dit geval zeker zijn vruchten af…..hij had koeievlaaien gezien. Binnen de kortste keren brandde het vuur, waren de ganzen, de spiezen en de worstjes schitterend gegaard. Wij zaten in de brandende zon heerlijk te eten terwijl ter linkerzijde langzaam maar zeker duidelijk werd dat er regen kwam. Er flitsten hier en daar wat schichten, er vielen buien in de bergen, maar wij zaten letterlijk hoog en droog (en heet). Een bijzondere gewaarwording, die de rit naar beneden, langs de wilde paarden en buffels van de berg tot een extra bijzondere belevenis maakten.


Door de regen was alles de volgende dag fris schoongespoeld. De enorme hitte was gedaan, het was zalig en rustig weer. Een echte herfstdag volgens mijn vader. Doe mij alle dagen van het jaar zulke herfstdagen……dus wilde ik gaan zwemmen. Er zijn hier op de berg wat mensen met een privé-zwembad, maar de meesten waren niet thuis en bovendien kan je natuurlijk het nuttige met het aangename verenigen. We reden dan ook dwars door de bergen langs het stuwmeer in de Tiber, via Orvieto naar Bolzena. Een kratermeer met heerlijk helder water, en een geweldig lekker restaurantje aan het strand. In deze plaats zijn twee dingen gebeurd die de moeite van het vertellen waard zijn.

Er is hier ooit een bloedwonder gebeurd, dat nog steeds gevierd wordt op sacramentsdag en waar Orvieto een mega-kathedraal voor heeft laten bouwen. (Voor de niet katholieken onder ons, tijdens de consecratie veranderde de miswijn in bloed, het symbool werd de oorsprong).

Verder wordt er hier een bijzonder lekkere wijn gemaakt. Een simpele witte wijn, erg lekker en vooral beroemd vanwege zijn naam. Het verhaal gaat dat er in die tijd een nieuwe paus moest worden gekozen. Nu vliegen alle kardinalen dan naar Rome, in die tijd ging het allemaal iets anders. Een Duitse kardinaal ging ook op reis naar Rome en stuurde zijn bediende vooruit om goeie accommodatie te zoeken. De man checkte in alle herbergen onderweg de bedden, het eten en de wijn en wanneer alles goed was (maar vooral de wijn) schreef hij met krijt ‘Est!’ op de deur van het betreffende etablissement. Ook in Bolzena checkte hij de herberg. Hij was zo onder de indruk van de wijn die hij tegenkwam dat hij het woordje ‘Est!’ de lading niet vond dekken. Hij schreef het op, twijfelde, schreef het nogmaals en een derde keer…..hieraan dankt de wijn nu zijn naam. Est! Est!! Est!!! De kardinaal is doorgereisd naar Rome, heeft een paus gekozen, is teruggereisd naar Bolzena alwaar de goede man de rest van zijn leven heeft gesleten, genietend van het goede der aarde. Op zijn graf staat dat hij zichzelf heeft doodgezopen (echt waar, het staat er echt) en elke dag zet iemand een glaasje van het heerlijke vocht op zijn graf (en dat zou dan weer elke dag leeg worden aangetroffen, volgens sommigen een wonder, volgens mij gewoon een manier om gratis te kunnen drinken). Enfin, het restaurantje aan het strand verbouwt zijn eigen Est!Est!!Est!!! en voor 8 euro mag je er een hele liter van drinken. De vis kwam vers uit het meer, het water was verrukkelijk, de tocht heen en terug was schitterend en het terrasje in Bettona waar we even moesten wachten tot mijn moeder klaar was bij de fysio, serveert ook lekkere wijn en een heerlijk uitzicht op de schitterende ondergaande zon.


Na een dag rust volgde Assisi. Een stad die me blijft ontroeren. Ik wilde graag naar de ‘benedenkerk’, de kerk van Sint Franciscus bestaat uit een schitterende, mooie sobere benedenkerk en een wat uitbundiger bovenkerk, helemaal bezaaid met fresco’s van Giotto. Het mooiste is het om van beneden naar boven te lopen. Overal hangen de boorden ‘Silenzio’, ook daarover heb ik al eens geschreven, maar tot mijn grote schrik vond er nu een priesterwijding plaats. Dat is op zichzelf niets om van te schrikken, integendeel, maar de wijding werd vergezeld van happy clappy versterkte, vreselijke en vooral vreselijk harde muziek, iets dat niet helemaal past in het beeld van deze serene kerk. Dus toch maar eerst de bovenkerk, daarna een stuk pizza met uitzicht op de bergen, en daarna dan alsnog, in alle rust de benedenkerk bekeken.

Enfin, de dag daarna volgde er een enorm feest voor mijn moeders verjaardag. Een feest dat ik niet gauw zal vergeten. Iedereen nam eten mee (en wat voor eten!). Er werden gedichten voorgedragen, er werd gezongen, er werd gelachen en de Italiaanse en Engelse en Nederlandse vrienden van mijn moeder gingen met de pet rond zodat mijn moeder nog meer kan overmaken naar de hoorn van Afrika. Een onvergetelijke ervaring, in de regen maar toch in de tuin, met een zichtbaar gelukkige en ontroerde moeder. Ik kan me zo goed voorstellen waarom ze hier zo verschrikkelijk graag zijn.

En vandaag gaan we ons voorbereiden op de terugweg. Vanavond de koffers pakken, morgenochtend om zes uur (!!!!) de trein naar Rome en daar dan nog twee dagen rondsjouwen. Hopelijk niet in de stromende regen met bliksem en onweer dat van twee kanten tegelijk kwam zoals vannacht….maar in heerlijk zonnig weer, zoals het toch weer is geworden. Ik houd jullie op de hoogte.

donderdag 15 september 2011

Waarin onze jonge avonturiers boodschappen gaan doen en na moeten denken over serieuze zaken

Het regent, Niet geheel in de planning wanneer je naar zonnig Italië vliegt, maar hier hard nodig en morgen is het weer voorbij. Terwijl het onweer me om de oren vliegt moet ik vrees ik een serieus onderwerp aansnijden.


Natuurlijk is een vakantie bedoeld om uit te rusten, te onthaasten en om energie te tanken, maar wanneer je richting Italië gaat is er natuurlijk ook het harde werken waar je rekening mee moet houden…elke dag weer als een soort Sisyfusarbeid komen er die moeilijke momenten. Die uiterst serieuze zaak waar je niet te licht mee mag omspringen. Er moet GEGETEN worden.

Allereest is daar het ontbijt, de Colazione. Meestal bestaat dit uit weinig, zoet, zoeter en zoetst en natuurlijk uit espresso, ristretto, cappuccino (capuchonnetje) of, een volledige afrader, een Americano.

Nu wordt het lastig. De Pranzo (bij ons thuis ook wel schranzo genoemd) komt er aan, de Lunch. Waar we het in Nederland doen met twee bruine bammetjes kaas of kroket, een glaasje melk of karnemelk en misschien een gewaagde koffie of thee na ligt dat net even wat anders in dit Paese de Mierde (met dank aan de heer Berlusconi). Er moet een antipasta komen, een primo, een secundo, een postre (dolce) en natuurlijk wordt er geen karnemelk bij gedronken. Dat je daarna weer verder kan met het dagelijks leven is min of meer uitgesloten. Natuurlijk kàn je gaan slapen, maar de Puriteinsch Nederlandsche instelling moet daar toch echt even over nadenken. Vlei je je dan tenslotte toch in Morpheus’ armen en schrik je om vijf uur ’s middags wakker is daar de volgende uitdaging….Het Avondeten.

Enfin, de oplettende lezertjes zullen het wel begrijpen, eten is een serieuze zaak…maar wat is het heerlijk om hier, bij mijn ouders, bezig te zijn met eten.

Het begint ’s ochtends vroeg; mijn ouders wonen boven op een berg, ergens in de Bloody Middle of Nowhere –second tree to the left – follow the rabbits…, dus aangezien het dichtstbijzijnde dorp op 20 minuten autorijd-afstand ligt wat leuk is wanneer je koffie wil halen bij de lokale kroeg maar waarbij je toch echt nog meer de berg af moet voor een heusche winkel ga je niet al te luchtig om met je boodschappenlijstje.

Fruit haal je bij Rosa-Angela, niet alleen heeft zij het beste fruit en de beste groente, maar er zit een heel levensverhaal achter dat onlosmakelijk verbonden is met pruimen of kersen of andere gezonde zaken. Als je daar toch bent kan je meteen even naar die-of-die die iets verkoopt dat volstrekt onlogisch klinkt maar je weet het maar niet! En of we de groetjes willen doen aan die en met die gaat het niet zo goed, maar wat wil je ook, en waren de pruimen vorige keer goed? En Ciao, tot gauw.

Kaas, Mazzatosta, wie anders. De zussen staan in de zaak (‘kijk Hans, het nieuwbouwhuis is bijna klaar, van wie is die auto, is dat Anna? Die moet ik nog even….oh nee het is Giorgio…buon giorno’) waar je eerst zeker 10 minuten bezig bent om te vertellen dat het inderdaad goed met je gaat, dat ‘ja’, dit mijn nieuwe lief is, dat ik inderdaad blij ben dat de zon schijnt, dat mijn ouders geweldig zijn, ik inderdaad de ogen van mijn moeder heb (NOT!) en tuurlijk heb ik genoten van weet-ik-het en de rest, de volgende 10 minuten zijn voor mijn ouders (dat gaat soms wel iets te snel voor mijn Italiaans) en dan gaan we over tot de orde van de dag. Welke kaas willen we?! Heerlijke gemengde kaas (schaap en rund) of alleen maar schaap, doen we wel of niet een truffelkaas, moet ‘ie hard of zacht zijn, is er eigenlijk grottenkaas….? En ja hoor, er is grottenkaas. Grottenkaas duurt weer tien minuten. Niet omdat het lastige kaas is maar hij komt met een recept. Korte pasta, het liefst penne en dan dat erbij en een beetje van dit en een beetje van dat en dan dat maar geen zooi en zeker niet dat….. Dat je zegt het op je brood of zomaar te willen eten wordt niet eens gehoord. Brood met kaas? Sorry, dit is Grottenkaas en dat is lekker en we dulden dus geen tegenspraak (de andere zus heeft zich ondertussen in het gesprek gemengd, evenals één van de kaasmakers die ondertussen in de kazerij bezig was maar kennelijk de discussie interessanter vond en toch ook even’ Gans e signora Andrea’ (mijn moeder heeft hier een jongensnaam) gedag moest zeggen en hun dochter moest zien want de moeder van Bobbie en Puck en Pepijn en die zijn blond en zo…..

Dan moet er getankt worden, de coöp. wordt bezocht alwaar de slager toch zeker weer 10 minuten kost want worstjes en kalkoen en wil je wel of niet dat en hoe ga je het klaarmaken en weet je wel zeker dat je dit of dat wil want als je dat gaat eten kan je misschien beter…of toch misschien niet want…..en doe de groetjes aan die en is dit je dochter (Auguri – gefeliciteerd) en fijn en of het in Nederland ook zo koud is (????!) en ik heb nog wat lekkers en nog meer feest. De kassajuffrouw wordt ondervraagd over (klein)kinderen, de buuv wordt gespot, die-of-die moet nog even worden bijgepraat en dan kunnen we naar Paula voor kattenvoer (ook voor uw tuinkabouters en sokken).

Vervolgens volgt de Coöperativa. Daar kopen wij wijn. Iedere dorpsgenoot met fruit, groente, druiven, olijven of wat dan ook levert daar zijn handel in. Toen we aan kwamen rijden moesten we wachten op het “Aapje” voor ons. Volgeladen met rode druiven. Achter ons een tractor met witte druiven. Het is een droog jaar geweest. Normaliter wordt er pas in oktober geoogst maar dit jaar is september al oogstmaand. Wij staan ondertussen de wijnen van vorig jaar te proeven. De besten (à 2 euri 30) gebotteld en de anderen getankt vanuit de niet meer zo ouderwetse tanks als vroeger (voor de ouwetjes onder ons….vroegah had je pompen waarbij de mededeling was dat het kijkglas vol moest zijn sans luchtbellen…die dus). Ondertussen wordt het sapgehalte en het mogelijke alcoholgehalte van de net binnengebrachte druiven gemeten, vliegen de wespen rijkelijk (blij met de anti-prikdingen-medicatie), zien we wat er allemaal bij komt kijken en kopen we heerlijke wijn voor een drol…..(niet letterlijk. Hierover later meer). In de tussentijd koop ik de ingrediënten van van alles en nog wat zodat we heerlijk kunnen gaan piekenieken op de Monte Subasio. Daarover meer in de volgende aflevering van onze jonge avonturiers.

Op de terugweg gaan we naar Pepe in Bettona. We drinken daar een espresso. ‘Ciao Giorgio, kijk Hans daar rijdt Filippo, vraag jij even naar die bekers, ah, Adriana come vai, en waar koop je nu het beste hout en ja graag nog een espresootje, nee dank je geen Limoncello, Hans, vraag even aan weet-ik-hoedie-heet of dinges nog in orde is gekomen?’ En uiteraard stond ondergetekende later het exacte recept van de dames Mazzatosta te maken en ze hadden gelijk....yummie

dinsdag 13 september 2011

Onze avonturiers gaan naar Rome, waar nieuwe avonturen wachten.

De luchthaven van Rotterdam blijft lekker overzichtelijk. Het was er zowaar droog en dus kon er nog even op een terrasje worden gezeten. Allengs werd duidelijk dat het misschien geen heel slecht idee was om die dag naar Rome te vertrekken. Er was die nacht een noodweer over het land getrokken (waar we in Arnhem overigens weinig van gemerkt hadden), het begon steeds meer te betrekken en toen dan uiteindelijk ons vliegtuig landde, barstte er een voorhistorisch noodweer los. Hoewel het vliegtuig nog net niet in IN de terminal stond was het kleine stukje hollen (jawel!!) naar het vliegtuig voldoende om doorweekt binnen te komen.


De vlucht zelf verliep eigenlijk redelijk voorspoedig, we hoefden maar een half uur op onze koffers te wachten in Rome en dankzij een redelijk heldere (voor mijn vaders’ doen) routebeschrijving vonden we de bus naar Stazione Termini. Deze bus, was mij door de paps op het hart gedrukt, was snel en goedkoop, hij was er alleen wel bij vergeten te zeggen dat deze bus volgens een wat ondoorzichtig schema reed, waardoor wij nog eventjes 45 minuten moesten wachten. Na mijn vraag om een stop bij de halte van metro-lijn A werd ons aangeraden uit te stappen bij de Piazza Cavour alwaar wij zonder problemen de metro zouden kunnen nemen naar ons hotel. En aldus geschiedde……behalve dat de Piazza Cavour bestond uit bouwput, de metrohalte in geen velden of wegen te bekennen was en daar sta je dan midden in donker Rome. Een lief meisje liep met ons mee naar de eerstvolgende halte. Ze wist wel te vertellen dat er waarschijnlijk geen metro reed vanwege werkzaamheden, maar dan zouden er vast wel bussen rijden….fijn! Ik was, geheel tegen mijn principes in, volledig vergeten op te schrijven waar ons hotel woonde en had ook niet het telefoonnummer in mijn mobiel gezet. Iets dat ik eigenlijk altijd doe. Ik moest dus afgaan op mijn vaders wat warrige beschrijving.

De volgende metro-halte bleek 10 minuten lopen, er reden inderdaad geen metro’s en de bus was in geen velden of wegen te bekennen. Het lieve Romeinse meisje vroeg aan een zwerver de weg, die wist inderdaad waar we heen moesten waarop we opgewekt afscheid namen van haar en ons richting de bus begaven. Toen ik de chauffeur wilde vragen of hij stopte bij halte Cornelia (de bus reed net weg) zei iemand tegen ons dat ‘dit’ Cornelia was, de halte waar we moesten uitstappen volgens paps. Enfin, op het knopje gedrukt, uitgestapt bij de volgende halte, nogmaals navragen en ook de buschauffeur zei dat ‘dit’ (de volgende halte dus) Cornelia was. Ik begreep ineens het systeem; ‘dit is Cornelia’ betekent niet dat dit ook daadwerkelijk halte Cornelia is, maar dat dit de bus is die stopt bij de halte Cornelia. Wijs geworden stapten we dus maar weer in en een lieve, wat morsige Italiaan adopteerde me meteen als zielig geval. Hij moest er ook uit bij Cornelia, en of ik van Rome hield, en hij hielp ons wel en hoe lang we bleven en waar we vandaan kwamen en of mijn vader inderdaad de paus was (stom, ik refereerde aan mijn vader als mi Papa - mijn paus) en waarom we de volgende dag alweer doorreisden en of ik dan niet van Rome hield en waarom mijn reisgenoot geen Italiaans sprak en voordat ik het wist waren we (dit keer echt) op Cornelia. Mijn vader had geschreven dat we bij de MacDonalds hetzij moesten oversteken òf rechtsaf moesten (volgt u het nog?), schreef over tentjes en een politiegebouw en een lekker restaurant (het was ondertussen elf uur ’s avonds) die we nooit vonden maar dankzij een lieve dame vonden we dan eindelijk wel Het Hek waar we moesten bellen om binnengelaten te worden in albergo/monasterio La Salle, een klooster dat een deel van de gebouwen heeft verbouwd tot hotel. Het lekkere restaurant was ondertussen dicht, de MacDonalds niet en gelukkig de lokale pizzeria ook niet. Een pizzeria in Italië is meer een soort snackbar maar dan lekkerder. Verse en erg lekkere pizza met Spinata Romana en verse tomaatjes en twee glaasjes wijn verder (we hadden zelf een fles mee, maar de albergo kon ons helaas niet voorzien van een kurkentrekker) vielen we uiteindelijk doodmoe in slaap.

De volgende ochtend, na een Italiaans ontbijt (gezoet sap, gezoete yoghurt, suikerbroodjes maar zowaar ook kaas en worst) werden we opgepikt door mijn ouders en gingen we Rome ‘doen’. Als je met iemand in Rome bent die er nooit eerder is geweest is de keuze natuurlijk enorm, waar ga je wel en waar ga je niet heen, wat MOET je zien en wat wil je laten zien en voor mij altijd het allerbelangrijkste…bestaat mijn favoriete eettentje nog en zijn we daar rond lunchtijd? We hadden mazzel, de rij bij de Sint Pieter was zo achterlijk lang dat de beslissing die te bewaren voor een volgende keer snel genomen was, en we liepen via de korte route naar de Spaanse trappen. En ja! Mijn favoriete restaurant bestaat inderdaad nog. Het ligt vlak bij de Spaanse Trappen in wat zeg maar de Romeinse PC Hooft is. Je moet altijd even goed kijken, het ligt niet aan de straat maar op één van de vele binnenplaatsjes die dat soort straten rijk zijn. Overdekt door wijnranken eet je daar buiten in de schaduw. Lekker en betaalbaar en altijd weer bijzonder. Na de lunch was het warm, mijn moeder werd moe, het was druk en stoffig en benauwd vochtig, we komen er op de terugweg toch nog terug dus via het Pantheon (nog steeds een bizarre kerk met gat in het dak), via de lekkerste koffieboer van Rome (claimen ze zelf) en via de Piazza Navona liepen we naar een bus die ons naar het hotel kon brengen. Daar stapten we in de auto en na een rit van ongeveer twee uur en een tussenstop bij de lokale buurtsuper (met Primitivo voor 1 euri 62) kwamen we dan eindelijk weer op de zo vertrouwde berg van mijn ouders. Het was mooi weer, Assisi lag er nog, de katten kwamen ons mauwend tegemoet, de wijn vloeide, ik was terug in het paradijs.